|
||||||||
Het is wreed, hoezeer Het Leven soms wrede wendingen kan nemen: op 19 februari van dit jaar stelde de mooiste stem van de Bretonse hedendaagse folk trots zijn nieuwe , dubbele CD voor en exact een maand later, op 19 maart, overleed hij aan de gevolgen van de kanker die hem al ruim een jaar in zijn greep had. Op bijgaand filmpje zie je de zwaar zieke, maar terecht hyper trotse Kemener zijn plaat voorstellen, maar je ziet er ook hoezeer de ziekte al tekeer was gegaan en hoe verzwakt Kemener al was. Zo wordt, wat een soort jubileum had moeten worden, en wat als het magnum opus van Kemener werd aangekondigd, nu plots een postume plaat en dit raakt mij persoonlijk zeer, aangezien ik de man al bijna veertig jaar van redelijk nabij volg en hem ook meerdere keren live aan het werk zag. Kemener, in het begin was dat samen met Erik Marchand, later met Barzaz, maar ook met Dan Ar Braz en vele andere Bretonse artiesten. De traditie van de kan-ha-diskan (zang en tegenzang) was zijn lievelingskind, dat een beetje in de verdrukking was geraakt, maar dat door Kemener zelve van volledige verdwijning gered werd. In een volgende fase zagen we hem met cellist Aldo Ripoche en met Les Ours du Scorff en raakten we vertrouwd met zijn platenwerk, waarvan we vooral de vele volumes “Chants profonds et sacrés de Bretagne” onthouden uit het intussen ruim 25 platen tellende oeuvre van deze veel te jong overleden zanger. Deze laatste dubbelaar was opgevat als een eerbetoon aan de Bretonse poëzie, eigenlijk heel typerend voor wat Kemener zijn hele carrière deed: onderzoek voeren naar de Bretonse cultuur en taal en vergeten werken in ere proberen te herstellen. Niet vanuit een hang naar nostalgie, zoals hij zelf schrijft in het begeleidende boekje, maar als een reis vol herinneringen aan mensen. Mensen die de taal, de liederen, de gedichten in leven hielden en die ook levende getuigen zijn van de reis die Bretagne doorheen de tijden gemaakt heeft, met die bijzondere taal en bijzondere cultuur, die dan wel eerder klein mag zijn in omvang, maar groot qua inhoud. Dat Kemener bij leven elke mogelijke erepenning of -erkenning kreeg, die in Bretagne bestaat, is niet meer dan terecht en dat wordt met deze dubbele CD nog eens extra in de verf gezet: met medewerking van oude getrouwen als Aldo Ripoche, Heikki Bourgault, Anne Auffret , Erwann Tobie en Achille Grimaud waart Kemener rond in de wereld van gwerz, dans vanch,hanter dro en marche, onderwijl instrumentals afwisselend met gewone, voorgedragen gedichten van minder of meer bekende Bretoenen. Ik geef toe dat het best een lange zit is, als je de beide CD’s na een beluistert: je komt algauw in de buurt van de twee uur uit, maar ik denk dat deze platen zo’n beetje als dichtbundels zijn: die lees je ook mondjesmaat om tenvolle van de schoonheid te kunnen genieten. Zwaar aanbevolen dus, zeker nu deze plaat het testament van Kemener blijkt te zijn, maar met mate te consumeren! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||